Wat is Inflatie?
Inflatie betekent dat het algemeen prijspeil stijgt. Dit wil zeggen dat je geld **minder waard wordt** — je kunt er steeds minder voor kopen.
Oorzaken van Inflatie
Er zijn verschillende oorzaken waarom prijzen stijgen:
- Vraag-pull-inflatie: Meer vraag dan aanbod → prijzen stijgen
- Kosten-push-inflatie: Hogere productiekosten → prijzen stijgen
- Geldcreatie: Te veel geld in omloop → mensen bieden meer → prijzen stijgen
- Verwachtingseffect: Als mensen verwachten dat prijzen stijgen, vragen bedrijven en werknemers automatisch meer
- Inflatie: Stijging van het algemeen prijsniveau
- Deflatie: Daling van het algemeen prijsniveau
- Stagflatie: Stagnatie van groei + hoge inflatie tegelijk
- Reële rente: Nominale rente − inflatie = daadwerkelijke winst aan koopkracht
- Loonprijs-schaarste: Loonstijging leidt tot hogere kosten en dus prijsverhoging
- Koopkracht: Hoeveel goederen je kunt kopen met je inkomen
- Prijsindex: Maatstaf die veranderingen in prijzen weergeeft
- CPI (Consumentenprijsindex): Gemiddelde prijsstijging van consumentenpakket
- ECB: Verantwoordelijk voor monetaire stabiliteit binnen de eurozone
Inflatie berekenen
Inflatie (%) = (Nieuwe prijs − Oude prijs) ÷ Oude prijs × 100%
Dit laat zien hoeveel procent de prijs van een pakket goederen is gestegen.
Voorbeeld:
Prijs vorig jaar: €100
Prijs dit jaar: €103
(103 − 100) ÷ 100 × 100% = 3% inflatie
Reële Rente
Reële rente ≈ Nominale rente − Inflatie
Hoeveel verdien je daadwerkelijk aan koopkracht met spaargeld.
Voorbeeld:
Je krijgt 4% rente op je spaargeld, inflatie is 2%
4% − 2% = 2% reële rente → koopkracht neemt toe
Geldhoeveelheid & Inflatie
Inflatie ↑ als geldcreatie sneller gaat dan economische groei
Als de ECB te veel geld creëert, leidt dat vaak tot inflatie.
- Inflatie: Stijging van het algemeen prijspeil
- Deflatie: Daling van het algemeen prijspeil
- Stagflatie: Economische stagnatie + hoge inflatie
- Vraag-pull-inflatie: Te veel vraag → prijzen stijgen
- Kosten-push-inflatie: Toenemende productiekosten → prijzen stijgen
- Reële rente: Wat je daadwerkelijk wint aan koopkracht
- Nominale rente: De rente die je op spaargeld ontvangt
- Koopkracht: Hoeveel je kunt kopen met een euro
- Prijspeil: Gemiddelde prijs van goederen in een land
- CPI (Consumentenprijsindex): Index die gemiddelde prijsverandering meet
- Rente: Prijs van geld – bepaalt investeringen en bestedingen
- Monetaire politiek: Beleid van centrale bank om inflatie te reguleren
- Geldcreatie: Banken maken giraalgeld door leningen toe te kennen
- ECB: Europese Centrale Bank houdt inflatie rond de 2%
- Wage push inflation: Hogere lonen duwen prijzen omhoog
- Importinflatie: Prijzen stijgen door dure invoer uit het buitenland
- Bestedingsklimaat: Mate waarin mensen consumeren
- Productiviteit: Invloed op kostendruk en prijsvorming
Oefenen per categorie
Kies wat je wil oefenen: theorie, formules of alles door elkaar.